Bijna gleed ze met haar klant mee in de kist
Ik word er soms zo moe van zegt ze.
Niet altijd hoor.
Bij vlagen.
Terwijl ze praat kijk ik naar haar gezicht.
Ze ziet er wat grauwig uit.
Desgevraagd antwoordt ze, dat ze gerookt heeft.
Haar blik richt zich meer inwaarts.
Ze komt uit een verstokt rokersgezin.
Vader is rokend het graf ingegaan en moeder rookt nog steeds.
Geen tanden meer, maar wel een sigaret in haar mond.
Zes en een half jaar geleden is ze gestopt met roken.
Daarmee is ze de connectie met de dood aan het loslaten.
Want feitelijk adem je met elke inhalatie van een sigaret de dood in.
Terwijl we praten wordt haar gezicht nog wat grauwer.
Janneke is één van de acht cursisten.
Morgen is het thema vader.
Dan mag elke cursist een representant voor vader en voor zichzelf opstellen.
Dan zie je voor je hoe jouw relatie met de buitenwereld (werk) is.
Vandaag is het thema moeder.
Dan mag elke cursist een representant voor moeder en voor zichzelf opstellen.
Moeder schenkt je het leven.
Dan zie je voor je hoe jouw relatie met het leven en met liefde is.
Janneke vraagt één van de cursisten als representant voor haar moeder.
Ze neemt deze cursiste mee de zaal in.
De representant van Janneke’s moeder staat een beetje voorovergebogen.
Nu vraagt Janneke een cursiste als representante voor zichzelf.
Ze stelt haar twee meter achter moeder op.
Moeder staat met haar rug naar haar kind gekeerd.
De dochter zoekt contact met moeder, maar moeder wordt in beslag genomen door iets anders.
Ze heeft geen oog voor haar dochter.
Het beeld is bedroevend.
De energie van afgewezen worden vult de zaal.
De ontreddering komt op kousenvoeten naderbij geslopen.
Janneke barst in snikken uit.
Ja zo is het zegt ze.
Alles was er wel hoor zegt ze.
Ons natje en droogje.
Maar ik heb me altijd alleen gevoeld.
Ze is er niet voor me.
Ik doe even niets.
Wachten.
Opdat Janneke dit beeld liefdevol kan omarmen.
Want dan omarmt het haar.
En neemt haar liefdevol mee naar de volgende stap.
Misschien wel het leven in.
We kijken naar moeder.
Moeder kijkt gefixeerd naar de grond.
Meestal kijkt iemand in een opstelling dan naar een overleden persoon.
Ik vraag of moeder een kindje heeft verloren.
Dat blijkt zo te zijn.
Hun eerste kindje was een dochtertje.
Ze overleed plotsklaps met zes maanden oud.
Moeder staat erbij, alsof ze het kindje nog in de armen heeft.
Ik leg een opgerolde deken neer op de plek waar moeder naar kijkt.
We zien moeder breken.
Ze strekt haar armen naar haar kindje uit.
Ik leg de opgerolde deken in moeders armen.
Nu ontstaat er een beetje rust.
Janneke heeft alles gezien.
Er is een groot vraagteken op haar gezicht.
En ik dan?
Weer die ontreddering.
Wat zou je willen vraag ik aan Janneke?
Ze snikt.
Naar mama toe.
Dat mag zeg ik.
Mama heeft haar gezicht op haar overleden dochtertje gericht.
Dus als je in haar aangezicht gaat staan, ben je in de dood.
Daar ben je in de andere dimensie.
Janneke schrikt.
Ja en nu dan vraagt ze?
Ja weet ik veel antwoord ik.
Jij zit in de twilight zone, niet ik.
Waar je nu ook bent, beide zijden zijn niet fijn.
Je kunt hier blijven.
Dan ontvang je van je moeder niet wat je nodig hebt.
Je kunt je bij je overleden zusje voegen.
Maar dat schiet ook niet op.
Ik loop rustig naar moeder toe.
Vraag haar zich om te draaien.
Je hebt nog een dochter zeg ik.
Het kwartje valt bij moeder.
Moeder en dochter ontdooien.
Er is nu een beetje warmte.
En zelfs een kleine knuffel.
Dat lijkt weinig, maar het is heel wat.
De volgende training spreek ik Janneke weer.
Aan de ene kant ben ik hier bij de levenden zegt ze.
Aan de andere kant zoek ik moeders liefde.
Als het moet tot in de dood.
Je raad namelijk nooit werk ik doe zegt ze.
Je zult wel geen weddingplanner of kraamverzorgende zijn grap ik.
Janneke werkt in een hospice.
Ze is bij mensen in hun laatste dagen.
Nou da’s lekker dan zeg ik.
Ben je lekker levend dood daar dan?
Dus je krijgt ervoor betaald om je moeder tot in de dood te volgen?
Om je dood te lachen.
En toch is dit werk helemaal mijn ding zegt ze.
Dat kan.
Hangt er vanaf waar je met jezelf staat.
En waar je met je ziel naar toe gaat.
Het is de kunst om in het hiernumaals te zijn en te blijven.
Om niet moeders liefde op te zoeken in het hiernamaals.
Weet je wat het allermoeilijkste is vraag ik?
Om terwijl je bij een stervende bent het leven helemaal in te ademen.
Want op dat moment zijn leven en dood in één ruimte verenigd.
Ze zijn beiden aanraakbaar.
Je hebt de eervolle taak om bij de ander te zijn tijdens de laatste dagen.
Het is niet jouw taak om eventjes met de ander mee te gaan van het hier en nu naar het hiernamaals.
Die gang is voor de ander bestemd.
Jouw gang is om in het hier en nu en bij de levenden te blijven.
Nog een training later praten we weer even verder.
Hoe moet ik dat dan doen vraagt ze?
Wat doen vraag ik?
Er is altijd een trekkracht naar de dood.
Hoe bied ik daar weerstand aan?
Door je moeder aan te kijken.
Mama straks kom ik er aan.
Maar ik blijf nog even.
En als je nou ballen hebt, dan voeg je daaraan toe:
En ik ga er een feestje van maken.
Door af en toe het confettikanon open te trekken.
Wil je nog een tip vraag ik?
Als je van iets moois geniet, is er altijd een beetje verbazing.
Verbazing over de mooiheid.
Het is die verbazing, die zorgt voor de inademing van het moois.
Doe dus leuke en mooie dingen.
Doe je haar wat vaker los en zeg poep.
Ze schiet in de lach en ze haalt diep adem.
Ik zie haar gezicht opklaren.
De grauwe waas verdwijnt.
Het alsof de longen van haar ziel zich nu pas echt vol laten lopen.
Als bij een net geboren kind.
Cheers,
Bodo
Ben jij ook meer dood dan levend?
Wordt het tijd om met een familieopstelling het leven te omarmen?
Klik dan op Ja ik wil het leven weer omarmen.
Oh ja.
In het echt heet ze geen Janneke.
Ze heeft toestemming gegeven om deze casus te publiceren.