Ziel, familieopstellingen, psychotherapie en religie nader beschouwd

Wat een heerlijke zonovergoten zomervakantie.

Ben één van de eerste boeken van Bert Hellinger aan het lezen, daterend uit 2001.

Hellingers gedachtengoed staat in het boek “Die Mitte fühlt zich leicht an” stevig in de steigers, maar heeft nog niet de vaste vorm aangenomen zoals we dat nu kennen.

Het boek bestaat als een ketting uit hoofdstukken en paragrafen die aaneengeregen zijn tot één geheel.

De inhoud is als een fundament van waaruit je zijn latere boeken al kunt zien opdoemen.

In mijn vorige blog schreef ik over de essentie van familieopstellingen.

Ben er even voor gaan zitten, heb een tiental pagina’s uit het Duits voor jou in het Nederlands vertaald, maar dan heb je ook wat.

Zelden kwam ik zo dichtbij.

Bij hoe een opstelling werkt.

Zin om de kracht van opstellingen te ervaren en hoe dit jou kan helpen?

Klik dan op De kracht van opstellingen; what’s in it for me?

Dit artikel gaat over ziel, familieopstellingen, psychotherapie en religie.

In het laatste hoofdstuk in dit boek beschrijft Bert Hellinger het verschil ertussen, tekent hij voor puurheid en rekent hij af met protserigheid.

 

Psychotherapie en religie

De psychotherapie en de religies zoeken beiden verlossing en heling van de ziel en ze zoeken door de ziel heen verlossing en genezing van de hele mens.

Dat verbindt beiden. Tegelijkertijd verschillen ze van elkaar, want de psychotherapie voelt zich vanaf haar ontstaan verplicht aan de wetenschap en verheldering en staat daarom kritisch tegenover de traditionele religies.

Voor de religies was dit in veel opzichten heilzaam, want de psychotherapie dwingt door haar inzichten de religies tot een zuivering, dat wil zeggen een zich afkeren van mythische beelden, hoop en angsten en tot terugkeer naar haar oorsprong en wortels.

 

Ziel en ik

Toch is er bij psychotherapie de vraag, in hoeverre ze in de ban blijft van archaïsche beelden en hoop en daarom toe is aan ontmythologisering.

Er moet alleen op worden gewezen, dat ook het ik zoals het vele psychotherapeuten fascineert, een mythisch beeld is dat dicht in de buurt komt van mythische hoop en angsten op een bijna aanmatigende manier probeert weg te nemen op een haast bijgelovige manier.

Ook dat de ziel, zowel in de religie als in de psychotherapie als iets persoonlijks beschouwd wordt lijkt me eerder een mythe.

Want, als we onbevangen aanschouwen hoe de ziel werkt, dan zien we dat niet wij een ziel hebben, maar dat de ziel ons heeft en ons bezit.

Dat niet de ziel ons ter dienste staat, maar dat zij ons in dienst neemt.

Er zijn dus meer dan genoeg vragen, geadresseerd aan de religie als aan de psychotherapie.

 

De procedure

Mijn aanpak is fenomenologisch. Dat wil zeggen, dat ik afzie van gewoontes, voor zover ik dat kan, dus ook van theorieën en overtuigingen en ik stel mezelf bloot aan de tastbare realiteit zoals ze zich aan ons toont en hoe dit on de loop van de tijd verandert.

Dan wacht ik, of er uit het verborgene iets tevoorschijn komt dat plotseling, zoals een bliksemschicht, als waar en wezenlijk raakt en iets verlicht, dat ons in harmonie brengt met een realiteit die het weten, de planning en het willen van het ik ver achter zich laat en zijn doeltreffendheid bewijst.

 

Ziel en ik in de religie

Ik start met religie en stel de vraag: wat gebeurt er in iemand, als hij of zij zich beleeft als religieus?

Als we naar religieuze mensen kijken, dan zien we dat ze er zich van bewust zijn van krachten afhankelijk te zijn waarvan de werking mysterieus blijft.

In het aangezicht van zulke ervaringen nemen we de houding van eerbied aan of nederigheid of toewijding ten aanzien van iets mysterieus dat men niet begrijpt.

Dat is de eigenlijke religieuze houding.

Ze laat ons eerder een stap terug zetten, dan een stap vooruit, is zonder aanspraak, in harmonie en in vrede.

Dit noem ik de religie van de ziel.

Er is een gedeelte van de ziel, waarvoor deze terughoudendheid moeilijk is uit te houden.

In de plaats daarvan probeert het grip te krijgen op de werkelijkheid achter de verschijningen, dit te beïnvloeden en het dienstbaar aan zichzelf te maken met rituelen, offers, verzoeningen en gebeden.

Dat noem ik de religie van het ik.

Weliswaar beweegt de religie van de ziel op de achtergrond mee bij de religie van het ik, want ook hier wordt een werkelijkheid erkend die ons te boven gaat.

Tegelijkertijd wordt getracht de verhulling van deze werkelijkheid weg te nemen en over haar te beschikken.

Dat is eigenlijk in tegenspraak met elkaar.

Het komt tot het punt van afbraak van religie waar we het geheim willen onthullen en aan ons ter beschikking te stelle. in plaats van het te achten.

Daarmee is het pad van zuivering voor religies en het uitvoeren van religie getekend.

Het trekt zich terug van het ik naar de ziel.

 

De openbaringsreligies

Van bijzondere betekenis zijn voor ons de openbaringsreligies, dat wil zeggen die religies die terug te herleiden zijn tot één persoon die anderen vertelt een openbaring van God te hebben ontvangen en daarmee anderen aanspoort, vaak onder dreiging van eeuwige verdoemenis zijn openbaring te geloven.

Deze openbaringsreligies -voor ons met name het Christendom- zijn als het ware de top van de religies van het ik.

Niet alleen blijkt God -waarvan gezegd wordt dat Hij zich openbaarde- een ik met alle eigenschappen van een ik.

Ook de onthuller van de openbaring spreekt als een ik, dat van anderen verlangt hun ik aan zijn ik te onderwerpen.

Als we ook hier weer onbevangen naar de gang van zaken kijken, stellen we vast dat de onthuller van de openbaring alleen van zichzelf spreekt en dat het geloof dat hij verkondigt uiteindelijk een geloof aan hem is.

Daarmee beweert hij enerzijds dat God niemand anders een dergelijke openbaring doet verschijnen, dat alle anderen daarmee van gelijksoortige openbaringen buitengesloten zijn en dat God zelf zich voor altijd en eeuwig aan deze openbaring onderwerpt.

Daarmee verheft de onthuller van de openbaring zich niet alleen boven de aanhangers, maar ook boven de door hem verkondigde God.

Daarom zijn het vooral de openbaringsreligies die opheldering en reiniging behoeven.

 

De religiegemeenschap

Als we naar de religieuze ontwikkeling van individuen kijken, dan valt op dat het zich religieus voelen, geloven en doen in de familiekring begint en dat de religieuze beelden uit zijn gezin van herkomst komen.

Vroeger hoorde religie bij de vereisten om bij de familie aangesloten te blijven.

Schendingen daarvan werden beleefd als afvalligheid ten aanzien van de familie en werden dus bestraft.

Vandaar, dat de religie van de familie afvallen niet zozeer gezien werd als de religie afvallen, maar eerder als je familie afvallen, verbonden met de angst om het recht bij de familie te horen te verliezen.

Op de keper beschouwd heeft deze angst weinig van doen met religieuze inhoud, want het speelt zich op een gelijksoortige manier af in families van verschillende gezindten en onafhankelijk van de leer en de praktijk van desbetreffende religie.

Het wordt sterker of juist zwakker beleefd naar mate hoe serieus de familie de religie opvat.

Dat geldt ook voor de zogenoemde areligieuze en de atheïstische houding.

Ook zij werken verbindend naar mate dat het voorwaarden zijn om bij de familie te mogen horen.

Deze religies zijn dus religies van een groep.

Vaak onderscheiden deze groepen zich ten opzichte van andere religieuze groepen en voelen ze zich verheven boven de religies van andere groepen en proberen ze de invloed van hun eigen religieuze groepering te vergroten op andermans kosten.

Soms rechtvaardigen ze middels hun religie de onderdrukking van andere groepen.

Ook politieke overtuigingen kunnen soms met grote ijver geuit worden en hebben een gelijksoortige werking.

Deze groepen werken als een vergroot ik.

Vandaar, dat een groepsreligie voornamelijk een ik-religie is.

Bij deze groepen van ik-religie gaat het er niet meer om zich een verborgen werkelijkheid eigen te maken, maar het gaat er eerder om macht te verkrijgen over andere mensen en groepen.

 

De natuurlijke religie

Binnen de verschillende religies is er een verbinding die de familie en de groep overstijgt.

Dat is een persoonlijke vroomheid die weliswaar de uiterlijke manieren van bij de familie horen acht, maar die aan de binnenkant ver uitgroeit boven de de inhoud daarvan.

Zo lijken bijvoorbeeld de mythische stromingen in het Christendom en de Islam zo op elkaar, dat het er soms op lijkt dat de verschillen tussen deze 2 religies vervagen.

Behalve de onderscheidende tradities, geloofsinhouden en rituelen tussen de verschillende religies is er dus sprake van een religieuze ervaring en een religieuze houding die persoonlijk is en onafhankelijk van de religie van een groep.

Die heeft van doen met de gemeenschappelijke ervaringen van hoe mensen de wereld ervaren inclusief de bijbehorende begrenzingen.

Omdat deze religieuze houding voor iedereen op dezelfde wijze toegankelijk is, zou men dat de natuurlijke religie kunnen noemen.

Deze natuurlijke religie behoeft geen leer of een praktijk.

In tegenstelling tot andere religies is er hier geen superioriteit tegenover andere religies, geen aanspraken op macht en geen propaganda.

Iedereen is hier op individuele basis.

Vandaar, dat natuurlijke religie verbindt waar andere religies mensen uit elkaar drijven.

De natuurlijke religie is een prestatie op persoonlijke titel, misschien is het wel de hoogste persoonlijke prestatie.

Op welke manier beschrijf ik in een voorbeeld over het ontstaan van Filosofie.

De eerste filosofen wier bestaan wij hier in het westen kennen, lukte het om innerlijk af te zien van de op dat moment geldende beelden over mensen en de natuur met als doel het tegemoet treden van de werkelijkheid, zoals die zich op dat moment aandiende, zonder voorbehoud, zonder angst.

Wat hen daarbij overkwam, was als eerste de verbazing, de verbazing dat iets is zoals het is.

Dat leven opduikt uit iets dat verborgen blijft  en het weer opgenomen wordt door het verborgene.

Het zich verbazen over de werkelijkheid zoals deze zich voordoet is toewijding aan dat wat is zonder het te ontwijken en zonder het te willen duiden.

Deze toewijding is het halt houden voor een geheim, zonder meer te willen weten dan dat wat zich nu aan ons toont.

Dit is een instemmen met de grenzen die de ervaarbare werkelijkheid ons geeft, zonder die grenzen op te willen heffen of ze te willen overschrijden.

Dit is ten diepste religieus, maar op een natuurlijke en nederige wijze.

 

Religie als vlucht

In de overheersende religies is veel slechts een poging de werkelijkheid te ontwijken, of om verlossing van de werkelijkheid te zoeken.

Een poging om de ervaarbare werkelijkheid aan te passen naar de eigen innerlijke beelden en wensen.

De werkelijkheid anders te willen interpreteren in plaats van dit aan te kijken.

Het geheim te onthullen in plaats van het te achten.

Bovenal is het een poging te willen volharden tegen de stroom van verval en de poging van het ego om een ​​amper te bevatten werkelijkheid te (be-) grijpen en in te zetten ter eigen voordeel.

Door deze beelden heen spreken archaïsche, magische wensen en angsten in een tijd toen mensen nog in elk opzicht zich nog ervaarden als afhankelijk en men probeerde het enge het gevaarlijke met magische middelen en rituelen te verbannen.

Uit deze archaïsche diepte van de ziel komt de behoefte aan opofferingen, de situatie meester worden, verzoening en vergroting van de eigen invloedssfeer.

Deze behoeften nemen in de loop der tijd steeds vastere vormen aan door gewoonten en overtuigingen zonder dat er aanwijzingen zijn dat deze overtuigingen recht doen aan de werkelijkheid.

Vast en zeker zijn deze archaïsche beelden opgebouwd en overgedragen aan de hand van menselijke ervaringen met het verborgene.

Want dit religieuze draagt de ervaring over van balans, meesterschap, verzoening en meer invloed op het verborgen andere, dat wat we aanvoelen, maar nog niet kennen.

Tegen deze achtergrond tekent zich nog duidelijker af, welke inspanning de natuurlijke religie van het individu vraagt, welke reiniging van de geest en het afzien van meer invloed en macht.

 

Filosofie en Psychologie

Het is zonder twijfel een verdienste van de filosofie en de psychologie de weg vereffend te hebben naar het onbevangen aankijken van de werkelijkheid en dat op die manier de religie in haar natuurlijke vorm weer erkenning krijgt.

In de psychologie verwijs ik naar Freud, die veel religieuze beelden als projectie doorschouwde.

Ook verwijs ik naar C.G. Jung, die de beelden van God als idealen van het ik benoemde of als gegeven archetypen.

De meest radicale analyse van de Joodse – Christelijke religie, de basis en de gevolgen daarvan heb ik gevonden bij Wolfgang Giegerich in zijn boeken “Die Atombombe als seelische Wirklichkeit” (de atoombom als werkelijkheid van de ziel) en “Drachenkampf oder Initiation ins Nuklearzeitalter” (Titanengevecht of initiatie in het nucleaire tijdperk).

Het gaat hier om een diepgaande poging over een experiment verder gaand dan de geest van het christelijke westen.

Giegerich toont bijvoorbeeld aan, dat de moderne natuurwetenschappen en techniek slechts met continuering van de fundamentele waarden van het Christendom plaatvond in de zin van de egoreligie en die, in plaats van ze in twijfel te trekken, uiteindelijk toe te passen en aan te vullen.

Zelf heb ik ervaringen uit diverse relaties binnen families vergeleken met religieuze beelden en gedragingen en kunnen zien hoe de verhoudingen naar het religieuze geheim zich vertalen in vertrouwde beelden en ervaringen.

In het verlengde hiervan kunnen vraagtekens gesteld worden bij het beeld van God in de vorm van een persoon.

Deze God wordt toegerust met eigenschappen, doelen, bedoelingen en gevoelens zoals deze afstammen van koningen en heersers.

In deze beelden is God boven en zijn wij beneden.

Vandaar, dat we ons aan Hem onderwerpen, dat Hij bezorgd zou zijn over Zijn eer en beledigd kan worden, aan de rechtbank aanzit, beloont en straft naar gelang wij ons naar Hem verhouden en gedragen.

Zoals het een ideale heerser betaamt, dient Hij de gerechtigheid, is Hij liefdadig en behoedt Hij ons voor ontberingen en vijanden.

Zodoende noemen wij Hem onbevangen ‘onze’ God.

Zoals een koning heeft hij ook een hofhouding met engelen en heiligen en velen hopen door Hem uitverkoren te worden om bij deze hofhouding te horen.

Andere patronen die wij overdragen, gebaseerd op onze ervaring en onze relatie met het verborgen geheim zijn de relatie van een kind tot diens ouders, de relatie van het kind tot zijn familie en de gehele gemeenschap.

Dan stellen we ons het verborgene voor als vader of als moeder en zo hechten we ons aan een groep van gelovigen, zoals een familie of een gemeenschap.

Vanuit dit punt kun je waarnemen dat bij vele Godzoekers de vader mist en dat hun zoektocht naar God stopt, als ze hun werkelijke vader gevonden hebben en dat bij vele asceten de moeder ontbreekt, zoals bij veel Boeddha’s.

Of men projecteert op het verborgene het sjabloon van geven en ontvangen zoals in zakelijke verbintenissen of bij geliefden.

Misschien projecteren sommigen het patroon van man-vrouw relaties, zoals beelden van een heilige bruiloft en vereniging in de liefde met God.

Heel soms gedragen we ons naar het verborgene zoals ouders naar een stout kind als we het kind te verstaan geven wat het wel en niet mag doen, zodat Hij vooral ‘onze’ God is en blijft als we beweren ‘God had dat niet mogen laten gebeuren’.

Deze observaties hebben geleid tot een ontmythologisering van religies en vooral van openbaringsreligies.

Het toont aan, dat de gangbare religieuze beelden eerder iets over onszelf zeggen in plaats van iets over God of over het Goddelijke.

Deze observaties dwingen ons om de eigen beelden en grondhouding naar religie te aanschouwen en op te schonen.

Dat betekent, dat we weer aangewezen zijn op onze oorspronkelijke religieuze ervaring en op de grenzen die ons dat oplegt.

Cheers,

Bodo

P.s.: wil je jouw eigen persoonlijke, natuurlijke religieuze ervaring opdoen?

Nee, niet klef en zwaar.

Het draagt je verder het leven in.

Klik op Bezieling in 1 Dag.